HET IS WEER ZOVER

Mijn planning voor m’n trip naar Nederland. Twee weken i.p.v. één week dit keer want dan kan ik het wat rustiger aan doen. Maar het zit alweer propvol gepland en ben nog niet weg. Mijn vriendin verklaart mij voor gek dat ik het steeds weer zo doe. Er moet nog veel gebeuren en morgen wil ik op tijd vertrekken. Altijd een beetje spannend die hele rit in mijn eentje. Even mijn lijstje langslopen of ik niks vergeten ben. Het huis is gepoetst, de boodschappen gedaan, de auto is ingepakt, cadeautjes mee. Mijn overnachting is geboekt en oeps.........de appels van de buurman moeten ook nog mee. Het is best een zware tas, uhh twee. Maar ze kunnen er nog bij. Ineens bedenk ik dat ik misschien iets over het hoofd ga zien tijdens mijn afwezigheid, een verjaardag of zo en stoot bij deze gedachte mijn hoofd tegen de rand van de deuropening van de auto. Auw! 
Snel loop ik naar binnen om de kalender te controleren. Gelukkig, dan ben ik alweer terug. Het zweet staat op mijn rug maar met grote tevredenheid kijk ik naar de plek waar alle spullen stonden die nu in de auto zitten. Gelukt! We eten en doen samen nog het rondje voor onze beestjes. Ik wil niet te laat naar bed want morgen wil ik fris en helder achter het stuur. Als ik eenmaal in mijn bed lig voel ik m’n rug en m’n heupen, blij dat ik lig en loop ik in m’n hoofd nog een keer alles na.

De reis begint om 8.00 uur en verloopt soepel. Ook bij de grensovergangen geen noemenswaardige problemen. Ik rijd relaxed en neem de tijd voor pauzes. In het hotel waar ik ga overnachten voel ik me vertrouwd en met veel liefde ontvangen. Ik arriveer tegen 18.00 uur bij het hotel. Nadat ik de auto achter een paar struiken op het parkeerterrein van het hotel heb gezet ga ik met mijn tas en met de eiersalade voor het avondeten onder de arm naar binnen. Er zijn Corona maatregelen en is het hotel eigenlijk niet geopend voor gasten. Daarom staat mijn auto met NL kenteken achter de struiken. Ik ben verbaasd en geroerd als er een tafel voor me wordt gedekt, compleet met kaars. De hoofdverlichting is immers uit want dan valt het niet op vanaf de straat. Er wordt eten voor me gemaakt waar ik niet op gerekend had dus die eiersalade kan in de vuilnisbak. Niet veel later zit ik aan een heerlijke schnitzel met salade en patat en een glas wijn. Een beetje spannend wel want ik zit daar dus stiekem, bij het licht van een kaars. Net een film. 
Als ik met mijn allessie bel voel ik het missen van. Warm en vertrouwd maar wel in m’n uppie. Om me niet helemaal alleen te voelen neem ik een foto van m’n maaltijd bij kaarslicht en deel deze met familie en vrienden. Leuke berichtjes en ‘goede reis’ wensen komen terug. Ik neem een hete douche want m’n rug staat strak van de uren achter het stuur en ik duik vroeg m’n bed in. Morgen is het weer vroeg dag en heb ik nog zo’n 900 km af te leggen.

Na een heerlijk ontbijt met een gezellig praatje én een cadeautje, want ik ben jarig vandaag, stap ik achter het stuur. Bestemming: mijn hectische programma voor twee weken. Best apart een hele dag jarig zitten zijn in je eentje in de auto. Ik bouw m’n eigen feestje, zet muziek op en ga zitten zingen. Dankzij Corona is het niet druk op de weg maar door de wegwerkzaamheden in Duitsland loop ik toch vertraging op. Moe maar blij dat ik het weer gefikst heb kom ik aan in ons appartement. Er hangen nog geen lampen, geen WIFI en een lege koelkast. Niet echt wat je noemt een warm welkom. Ik regel een afhaalmaaltijd en ga eten bij het licht van de wasemkap en een enkele schemerlamp. Ik erger me een beetje aan het klokje op de oven wat niet goed staat en wat ik ook niet goed krijg. M’n complete to do list hang ik in de keuken, goed in het zicht en ik neem in vogelvlucht de berg post door. Ik heb een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. Morgen meteen bellen neem ik mij voor want ik zie dat die al geweest is. De volgende morgen bel ik het nummer wat op de brief staat en wordt mij verteld dat ik nog kan deelnemen in Hoorn op de dag voor m’n vertrek. Duurt nog bijna twee weken en past er nog net bij in mijn overvolle agenda.

Mijn eerste week in NL is erg hectisch en vlieg ik van het een naar het ander. Ik leef zo’n beetje in m’n auto, ben continue onderweg. Maar er zitten ook leuke dagen met de kinderen en kleinkinderen tussen en logeer ik nog een nachtje bij m’n nicht en haar man en zie ik nog een paar vrienden. Woensdag voor vertrek, de tweede week, komt mijn vriendin en gaan we samen naar een alpacahouder ver uit de buurt. De reden is om een paar alpaca’s te bekijken die te koop zijn. Ik heb met deze meneer al langer contact. We worden hartelijk ontvangen. Het is een zorgboerderij en krijgen we meteen een enorme rondleiding met veel uitleg en mogelijkheid tot knuffelen met alle dieren. Van alpaca’s tot elanden, van miereneters tot koeien, van ezeltjes tot geiten en kamelen. Je kunt het zo gek niet bedenken. We hebben zo’n leuke middag en lol gehad dat de tranen ons met regelmaat over de wangen stroomden van het lachen. In de pocket zo’n dagje uit in alle hectiek. Op weg naar huis besluiten we om samen nog wat te eten dus we halen tapas en een flesje wijn, hoe gezellig. Ze zet ook dat irritante klokje van de oven nog even goed. Door de ingestelde avondklok moeten we helaas eerder afscheid nemen dan we willen maar met het uitzicht op mogelijk een spoedig weerzien op onze ‘boerderij’ houden we het droog. Ik zwaai haar uit bij de parkeergarage en met een plotseling gevoel van gelukzaligheid, want ik ga bijna terug naar mijn lief, loop ik terug naar ons appartement. De volgende dag nog wat dingen te regelen en zal mijn zoon mij vrijdagmiddag komen helpen om mijn auto in te laden voor de terugreis. Ik mis mijn allesie, m’n huisje en mijn beestjes. Ik krijg ineens de verschrikkelijke drang om de auto alvast in te gaan laden en besluit om daar de volgende dag ‘s middags zelf alvast mee te beginnen. Ik doe de deur open en zie de tafel, de voornaamste reden waarom mijn zoon mij komt helpen. Deze is niet groot maar wel zwaar, vooral de poot. Die moet er eigenlijk het eerst in en daarna de rest er bovenop. Nou ja, dat zie ik morgen wel want intussen is het al avond. Donderdag is druk met van alles en nog wat en vooral in m’n hoofd en of het nog niet genoeg is besluit ik zelf alvast de auto te gaan laden. Hoeft mijn zoon daar niet speciaal voor te komen morgen en scheelt hem zomaar een paar uur. Eerst maar de tafel uit elkaar halen want die moet dus als eerste. Sjouwen, schuiven en hoppa de auto in. Nou ja, hoppa. Het heeft nog wat voeten in de aarde voordat alles erin zit en maak ik kapot maar trots een foto van m’n afgeladen auto. Bewijs dat ik het klusje al geklaard heb. Niet goed voor m’n toch al niet gezonde rug en ook niet echt goed voor m’n net nieuwe heupen. Maar m’n trots wil ook wat, dusssssss.

Eenmaal weer binnen voel ik wel dat ik het zwaar overdreven heb, m’n hele lijf doet zeer. En dan schiet mij ineens te binnen dat ik nog iets voor de fiets van Arie mee moet nemen en bedenk dat dat beneden in de kelder ligt. Zucht.....  
Nu maar meteen anders vergeet ik het nog dus hup weer naar beneden. 


KLABAM!!

Ik doe de kelderdeur open en zie dat de ruimte werkelijk tot aan de deur volgestouwd is. Waar zijn nu die fietshelm en schoenen? Oh daar, helemaal achterin op de bovenste plank van de stellingkast. 
Sjesus, hoe kom ik daar? Ik begin met wat spullen uit de kelder te halen en denk dat het nu wel moet lukken. Stoer stap ik op een plank aan de zijkant en werk mezelf richting stellingkast, voetje voor voetje. Rek mezelf uit, misschien kan ik er dan net bij en ineens verdwijnt de plank onder mijn voeten. Ik val, klap met mijn hoofd tegen de muur en krijg zo’n beetje de hele inhoud van de kelder over me heen. Ik probeer me te bewegen maar ik lig klem tussen de bloempotten op de grond en als ik m’n ogen open kijk ik in de spaken van Arie z’n racefiets op m’n gezicht. Wat is er gebeurd? Hoe kom ik hieruit? Voel aan m’n hoofd, geen bloed. 
Geen centimeter ruimte om me ergens aan vast te pakken of overeind te trekken. Ook geen levende ziel in de buurt die me zou kunnen helpen. Deze kelderboxen liggen in een aparte gang van het appartementencomplex. Het gekke is, ik voel geen pijn, wel dof. Ik wil eruit en wel zo snel mogelijk en het lukt, met moeite. Ik doe het licht aan, die knop zie ik nu pas en zie dat de plank waar ik op was gaan staan geen plank was maar een stuk karton op een aantal bloempotten. Door mijn geklauter zijn die gaan kiepen en klabam!! 
Scherven brengen geluk denk ik want door de lawine liggen de helm en schoenen nu voor het oprapen. Ik zet de spullen weer een beetje terug en frommel naar binnen wat ik er eerst uitgehaald had. Krijg net de deur weer dicht. De helm en schoenen prop ik in de auto en ga naar boven. In de lift begin ik te trillen en voel me een beetje misselijk. De schrik van de klap komt nu binnen. M’n benen worden van elastiek. Boven ga ik eerst zitten met een glas water. Wat een shitzooi, echt weer iets voor mij. Dit zou met verborgen camera voor de nodige hilariteit hebben gezorgd denk ik en moet er een beetje om lachen maar het is niet leuk.

Ik bel Arie en doe m’n relaas en ineens komt er een waterval van tranen. Wat een hectiek weer, wat een gedoe en alles doet me nu pijn. M’n hoofd bonkt als een gek en ik tril. M’n afspraak voor die middag met een lieve vriend in Zwolle bel ik op aandringen van Arie af. Ik mag zo echt de auto niet meer in en moet op bed gaan liggen en nu echt op de rem. Met een lange reis voor de boeg moet ik fit zijn. Zo gezegd zo gedaan en het blijkt een uitstekend advies. Ik voel ieder botje en iedere spier, moet echt even tot rust komen. 
Met een paar paracetamol duik ik op tijd m’n bed in. M’n hele lijf klopt. Morgen is het vrijdag en m’n laatste dag in Nederland want zaterdagochtend vertrek ik. Kan niet wachten, ik wil naar huis!


WAT NIET WEET WAT NIET DEERT

Ik ben vroeg op want ik moet naar Amsterdam maar eerst naar Hoorn voor de mammografie. Mijn herinnering van de vorige keer was heel vervelend en pijnlijk, tietenmoordenaars zijn het. 
Ook deze keer voelt het alsof de dames in mijn bijzijn sadistisch worden geplet. Heb veel ervaring met dit moordwerktuig maar deze keer is echt hel, vooral links. Ik zal hier nog een tijdje een scherpe pijn aan overhouden maar dat weet ik nog niet. Ik heb ook totaal geen idee dat ik hier voor meer dan 200% op de proef word gesteld en mijn levensachtbaan hier begint.

 

IK VERTREK

De terugreis op zaterdag is een bak ellende. In Duitsland grote omleidingen door complete wegafsluitingen om vervolgens naar een punt gestuurd te worden waar je de weg weer op zou moeten maar wat ook afgesloten blijkt. Met een GPS die het ook niet meer weet rijd ik rondjes en stop ik uiteindelijk bij een benzinepomp waar ik de inmiddels derde meneer aanspreek om de weg te vragen. Terwijl hij naast zijn vrouw terug in de auto stapt biedt hij mij aan om achter hem aan te rijden. Via kleine weggetjes door dorpjes waar ik het bestaan niet van weet word ik de snelweg weer op geloodst. Duurt een half uur! Hoe aardig is dat? Dit had ik toch nooit kunnen vinden? 
Ik ben zo opgelucht en zwaai met inmiddels klotsende oksels een handkus in hun richting en volg de bocht naar rechts, zij rijden rechtdoor. Als ik tegen zessen eindelijk onderaan de berg kom die ik nog helemaal op moet denk ik, ben er bijna!
Maar.......nee niet weer!!! Weg is afgesloten en ik wilde nog wel vóór donker binnen zijn. Na een flinke omweg via de andere kant van de berg kom ik, inmiddels is het hartstikke donker, met uren vertraging over de hele dag kapot aan bij het hotel. Hier wacht mij een warm onthaal want ik had ze al gebeld dat ik beneden vast zat en (nog) later zou zijn. Er wordt meteen met een grenzeloze vriendelijkheid een maaltijd voor me getoverd. Mét een glas wijn natuurlijk en er wordt een glaasje ‘vitaminen’ (kruidenbitter) voor m’n neus gezet. Moet ik maar meteen opdrinken want dat heb ik verdiend na zo’n reis. Hoe lief. 
Ik ben kapot en opgefokt tegelijk door deze ellendige reis en duik na het eten onder de douche en m’n bed in. Met de gedachte dat ik over de helft ben val ik in slaap.

 

KAMPEREN

Zondagochtend, ontbijten en rijden. Ik wil naar huis! Ben vlot de berg af en op de snelweg. Hungary, here I come!

Muziekje aan en zonnebril op want het is mooi weer. Eenmaal lekker onderweg voel ik me toch niet zo lekker. Hoofdpijn, naar gevoel in m’n maag en soms wat trillerig. Stel je niet aan zeg ik tegen mezelf want je bent blij toch? Geen reisstress of zo? Vanmiddag ben je thuis. 
Onderweg stop ik een paar keer voor tanken, vignet, plaspauze, koffie. Maar het gevoel van niet lekker worden komt steeds terug en ik voel me onzeker. Kom op, nog maar 300 km, nog maar 225 km, nog maar.... Je kunt het! Het houdt niet op en het wordt erger, gevoel van wegtrekkers en ik zit er inmiddels aardig doorheen als ik Arie bel. Gevoel van paniek overvalt me en ik ga janken als ik zijn stem hoor. Als dit maar goed gaat, wat moet ik nou? 
Na een peptalk van mijn steun en toeverlaat en een paar keer ‘ik hou van je, héél veel want je weet maar nooit. Avondklok geldt tot 20.00 uur dus heb nog ruim de tijd. Geen haast, komt goed zeg ik tegen mezelf en ik ga een stukje lopen. Zwaai wat met m’n armen en benen voor de verdeling van zuurstof en kruip weer achter het stuur. Ik draai de snelweg weer op maar al snel hetzelfde gevoel. Dit is niet leuk meer en ik stop al direct bij de eerstvolgende P. Intussen nog iets minder dan 200 km te gaan en na een best lange stop om te herladen trek ik de stoute schoenen weer aan. Misschien teveel paracetamol denk ik want de pijn in m’n lijf en vooral de enorme hoofdpijn sinds m’n duik in de kelder heeft ervoor gezorgd dat ik inmiddels een innige relatie heb met deze witte vriendjes.

Ik ben vlak voor Budapest, nog een kleine anderhalf uur als alles meezit. Maar dat zit het niet. Ik kan echt niet meer en stop bij een benzinepomp. Het zweet gutst lang m’n hoofd en ik kijk in de achteruitkijkspiegel. GAME OVER zegt mijn spiegelbeeld en nu? 
Ik zie mensen in en uit de auto stappen, een broodje eten en koffie drinken. En ineens ben ik uit de auto en loop ik op een luxe auto af met twee keurig uitziende heren. Op hoop van zegen denk ik bij mezelf. 
Ik spreek de heren aan en leg ze uit dat ik na een lange reis bijna thuis ben maar me zo beroerd voel dat ik het eigenlijk niet meer verantwoord vind om achter het stuur te kruipen. Of zij me kunnen vertellen wat nu handig is? Ik krijg een flesje water, ze bellen iemand en ik bel Arie om te vertellen wat er gebeurt, het type en kenteken door te geven van hun auto en een korte beschrijving van hun looks. Even later zijn we op weg. 
Een van de heren in mijn auto en ik bij de ander voorin. Dit gelooft niemand denk ik nog en vraag me af ik wel veilig ben? Maar veiliger dan dit kan het niet niet worden. Durf er niet aan te denken wat er zou kunnen gebeuren als ik zelf verder was gegaan. Niet alleen dat, wie sleep je mee? Het is al avond als we thuiskomen en snikkend van geluk en dankbaar dat ik heelhuids ben aangekomen val ik mijn allerliefste in z’n armen. Wat een hel deze reis! 
De heren krijgen koffie en iets te eten van Arie en zijn druk in gesprek en voor we er goed en wel erg in hebben ontpopt zich het volgende probleem, de avondklok! Het is al veel te laat en zij kunnen dus niet meer weg. Moeten zelf ook nog een aardig stukje. Met snel handelen door Arie en hulp van deze uiterst vriendelijke heren is er binnen een ja, nee en amen in de huiskamer een nood slaap kampement gecreëerd. Menig doorgewinterd beroepsmilitair zou hier jaloers op kunnen zijn. Of het Leger des Heils, kan ook.Het wordt een latertje en ik ben gebroken. Zo’n hoofdpijn en m’n heup en knie, inmiddels twee keer zo dik, niet normaal.

 

DROMEN ZIJN BEDROG

De volgende ochtend schiet voorbij. Ontbijtje voor deze hulpverleners en een douche inclusief twee nieuwe tandenborstels. Ze moeten weg maar regelen eerst nog dat ik op een poli bij een dokter terecht kan. Ze maken zich oprecht zorgen want ik ben wat duizelig en praten gaat raar. Moeite om n’n ogen te focussen. Als zij vertrekken gaan wij ook de deur uit.

Na grondig onderzoek : Niets gebroken, knie en heup flink gekneusd en een hersenschudding. Lekker dan. Advies om het rustig aan te doen. Nou, maak je geen zorgen, kan nu echt even niks. Wat een gedoe zeg, hebben wij weer en denk ik opnieuw dat het in een film best zou passen maar dan wel een met een slecht scenario. 
Maar ik ben veilig thuis en nu genieten!! Bij elkaar, met elkaar en van elkaar. 
En gewoon door met onze plannen hier in Hongarije en onze droom verder invulling geven. Althans, dat was de bedoeling want de volgende dag al zal alles veranderen.

Reactie plaatsen

Reacties

Nancy huenaerts
3 jaar geleden

Wat kan jij fantastisch schrijven, ik duik zo mee en lees in een ruk door terwijl hier een heleboel werk op mij wacht, maar ik kan niet stoppen, nog 1 stuk maak ik mezelf wijs, want ik moet wat doen, Nancy

Mirelle
3 jaar geleden

Lieve mo. Met bewondering je eerste deel gelezen, wat kun jij fijn schrijven…. Verborgen talent en misschien moet je er iets mee doen?
Liefs mi😘